Home Projecten Breekbaar Landschap

breekbaar landschap

Tussen de kassen van het Westland vertellen bunkers en water het verhaal van de maakbaarheid en breekbaarheid van het landschap. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kliefde de Duitse bezetter met een diepe brede tankgracht het gebied in tweeën.

Vanuit de lucht gezien was letterlijk een kilometerslange barst zichtbaar in het door glastuinbouw gedomineerde landschap. In figuurlijke zin verscheurde de graaf- en sloopwerkzaamheden het leven van inwoners die hierdoor hun thuis of werk verloren. Na de oorlog werd de gracht deels gedempt voor de zich snel uitbreidende infrastructuur en bebouwing in het Westland. Een deel van de historie van het landschap ging zo verloren. Met het project ‘Breekbaar Landschap’ beoogt Stichting Stelling 33 met ruimtelijke ingrepen in verschillende stellingen de herkenbaarheid van het verhaal in het landschap te vergroten. Zo houden we de geschiedenis levend en bieden kwaliteit en beleefbaarheid aan wat we eerst vergaten of sloopten.

Het ophijsen van een mortierbunker in Stelling 46 in 2020

Het project ging in 2020 van start in stelling 34 met de ‘Groene Loopgraven’ en stelling 46 met de ‘Betonnen Heuvels’. Vervolgens hebben vrijwilligers de stellingen geadopteerd en ruimtelijk ontwerpers de bunkers ingericht met een expositie. Op bevrijdingsdag 5 mei 2022 werden beide stellingen officieel geopend door wethouder Piet Vreugdenhil en hoogheemraad Manita Koop (foto links onder uit het AD Haagsche Courant Westland © Thierry Schut). Gedurende de maanden mei – juli zijn de stellingen geopend tijdens speciale ‘Open Stelling‘ dagen.

In 2023 zullen de stellingen deel uitmaken van een bijzonder scholenprogramma met ontwerpwedstrijd.

FESTUNG HOEK VAN HOLLAND – ATLANTIKWALL

Vanaf 1939 werden verschillende Europese landen door het Duitse leger bezet en volgde jarenlange onderdrukking van de bevolking. De kustlijn van Noorwegen tot aan de Frans-Spaanse grens vormde de westgrens van het zogenaamde Derde Rijk van de Nazi’s. Hier was er voor hen nog maar één dreiging: Groot-Brittannië. Hitler vreesde dat de geallieerden vanaf dat eiland terug zouden slaan. Hij gaf daarom eind 1941 het bevel tot aanleg van een ruim vijfduizend kilometer lange kustverdedigingslinie met bomvrije betonnen bunkers. Als militairen hierin veilig zaten konden ze met weinig toch een invasie voorkomen. In de daarop volgende jaren werkten tienduizenden mensen aan een van de grootste bouwoperaties van de 20e eeuw. De verdedigingslinie is de geschiedenis ingegaan als de Atlantikwall.

Foto: NIOD

Langs de Nederlandse kust verrezen talloze bunkercomplexen op strategische locaties. Eén van de belangrijkste was Hoek van Holland. Dat lag aan de monding van de Nieuwe Waterweg en vormde de toegangspoort tot het Rotterdamse havengebied. De Duitse oorlogsindustrie was voor de aanvoer van grondstoffen over zee afhankelijk van de Rotterdamse haven en bovendien lagen er veel oorlogsschepen. Bij een eventuele invasie was de haven ook voor de geallieerden van groot belang. Redenen genoeg voor de Duitsers om tijdens de bezetting het hele gebied in een Festung te veranderen, waar ze tot de laatste kogel en de laatste man zouden standhouden. In de hele Atlantikwall kregen slechts elf havens deze status. Zowel op de noord- als zuidoever van de Waterweg kwamen talloze bunkercomplexen zoals radarposten, geschutsbatterijen, hoofdkwartieren of gevechtsstellingen voor infanterie. De complexen, ook wel stellingen genoemd, verschilden in grootte. Sommigen bestonden uit slechts twee bunkers met rondom veldversterkingen van aarde en hout zoals loopgraven, mangaten en mitrailleursnesten. In anderen stonden tientallen bouwwerken van steen of beton waarin honderden soldaten woonden en werkten. Uiteindelijk kwam rond Hoek van Holland de grootste concentratie Duitse bunkers van ons land te staan, ruim duizend stuks waarvan 343 bomvrije exemplaren.

Een Duitse kaart van de Vesting Hoek van Holland in april 1944 (Bundesarchiv)

Bomvrije bunkers

Bomvrije bunkers worden in het Duits Ständige Bunker (St. Bunker) genoemd. Ze werden vanaf najaar 1942 geïntroduceerd als aanvulling op de veldversterkingen uit de eerste oorlogsjaren. St. Bunkers zijn technisch vernuftige ontwerpen met een muur- en dakdikte van twee tot wel drieënhalve meter gewapend beton. Er zijn honderden verschillende gestandaardiseerde typen, bedoeld voor een scala aan militaire functies zoals het onderbrengen van militairen, geschut, munitie, voorraden en communicatie- en observatieapparatuur. Er waren commandobunkers, maar ook hospitalen en keukens en zelfs waterbunkers.

Een Regelbau 625 uit een Typenheft, gebouwd in Stelling 45

Standaardisatie vereenvoudigde de planning omdat voor elk type bekend was hoeveel materiaal en arbeidskrachten nodig waren. Dat maakte een efficiënt bouwproces mogelijk waardoor een St. Bunker al in 14 weken gebouwd kon worden. De vergelijking met een Ikea-bouwpakket is snel gemaakt, want ook het meubilair en interieur was standaard waaronder tafels, stoelen, bedden, kachels, pantserdeuren, een luchtzuiveringssysteem en soms een periscoop. Van Noorwegen tot Frankrijk tref je dus dezelfde typen met dezelfde inrichting aan. De St. bunker is het meest karakteristieke bouwwerk van de Atlantikwall. In de verdedigingslinie zijn echter voor alle mogelijke functies ook kleine en simpele bunkers te vinden met buitenmuren en dak van ‘slechts’ één meter ongewapend beton of volledig opgetrokken uit bakstenen. Deze waren niet bomvrij.

De tankgracht, barst in het landschap

De Duitsers vreesden een geallieerde invasie vanuit zee én een aanval door luchtlandingstroepen vanuit het binnenland. Ook aan land gebrachte tanks die richting Hoek van Holland optrokken behoorden tot hun angstvisioen. Om die reden legden ze begin 1942 rond het gelijknamige dorp een kilometerslange antitankgracht aan. Die was nog maar net klaar toen het plan verscheen voor een tweede, elf kilometer lange gracht die het Westland letterlijk in tweeën kliefde. Vanaf het noorden gezien begint deze bij Arendsduin in ’s-Gravenzande en loopt dwars door het tuinbouwgebied in een boog, tot waar het Oranjekanaal in de Nieuwe Waterweg uitmondt. De gracht was zo’n twintig meter breed en tussen de drie en vier meter diep. Voor de helft van het tracé werden bestaande waterwegen verbreed en verdiept; de rest is nieuw gegraven. Voertuigen konden alleen passeren via drie zwaar verdedigde toegangen bij Arendsduin, de Waalbrug en de Oranjesluis (stelling 53, 45 en 33).

Achter de tankgracht lagen dertien in grootte variërende stellingen. Hierin stonden ruim tweehonderd bunkers waarvan 52 bomvrije exemplaren, de rest was dunwandig of van metselwerk. In zo’n stelling verbonden loopgraven de bouwwerken en rondom gelegen geschutsposities met elkaar. Door de zigzagvorm van de tankgracht kon vanuit meerdere posities een doelwit worden beschoten. Het hiervoor noodzakelijke vrije schootsveld werd gecreëerd door alle bebouwing en begroeiing op het tracé van de tankgracht en een strook van tweehonderd meter aan weerszijden volledig te verwijderen. De bewoners werden geëvacueerd en hun woningen, boerderijen en kassen gesloopt. In de kaalgeslagen zone kwamen vervolgens mijnenvelden.

Een Duitse kaart van Stelling 45 bij de Waalbrug (NIMH)

Verantwoording foto’s:
Luchtfoto: NCAP, Batterij Rozenburg: NIOD, Compilatie luchtfoto’s: Google Earth / Wageningse Universiteit.

Dit project mede mogelijk wordt gemaakt door de Provincie Zuid Holland, Gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland.

Meer projecten: